Hebreeen 3:14 | Want wij zijn Christus deelachtig geworden, zo wij anders het beginsel van dezen vasten grond tot het einde toe vast behouden; |
Hebreeen 4:11 | Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle. |
Hebreeen 4:16 | Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd. |
Hebreeen 9:15 | En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood [daartussen] gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden. |
Hebreeen 10:35 | Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft. |
Hebreeen 11:28 | Door het geloof heeft hij het pascha uitgericht, en de besprenging des bloeds, opdat de verderver der eerstgeborenen hen niet raken zou. |
Hebreeen 11:35 | De vrouwen hebben hare doden uit de opstanding [weder]gekregen; en anderen zijn uitgerekt geworden, de [aangeboden] verlossing niet aannemende, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden. |
Hebreeen 12:3 | Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen. |
Hebreeen 12:20 | (Want zij konden niet dragen hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijl doorschoten worden. |
Hebreeen 13:5 | [Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. |
Jakobus 1:2 | Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt; |
Jakobus 2:2 | Want zo in uw vergadering kwam een man met een gouden ring aan den vinger, in een sierlijke kleding, en er kwam ook een arm man in met een slechte kleding; |
Jakobus 2:3 | En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank; |
Jakobus 2:16 | En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? |
Jakobus 5:7 | Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen. |
Jakobus 5:12 | Doch voor alle dingen, mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt. |
1 Petrus 3:18 | Want Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Die wel is gedood in het vlees, maar levend gemaakt door den Geest; |
1 Petrus 5:8 | Zijt nuchteren, [en] waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden; |
2 Petrus 3:17 | Gij dan, geliefden, [zulks] te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid; |
1 Johannes 1:6 | Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet. |