Markus 6:26 | En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, [nochtans] om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar [hetzelve] niet afslaan. |
Markus 6:35 | En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag; |
Markus 6:47 | En als het nu avond was geworden, zo was het schip in het midden van de zee, en Hij was alleen op het land. |
Markus 8:23 | En de hand des blinden genomen hebbende, leidde Hij hem uit buiten het vlek, en spoog in zijn ogen, en legde de handen op hem, en vraagde hem, of hij iets zag. |
Markus 9:33 | En Hij kwam te Kapernaum, en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg? |
Markus 14:17 | En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. |
Markus 15:33 | En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. |
Markus 15:42 | En als het nu avond was geworden, dewijl het de voorbereiding was, welke is de voorsabbat; |
Markus 16:1 | En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, [de moeder] van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. |
Markus 16:10 | Deze, heengaande, boodschapte het dengenen, die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden. |
Lukas 1:2 | Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; |
Lukas 4:23 | En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe [dat] ook hier in Uw vaderland. |
Lukas 4:42 | En als het dag werd, ging Hij uit, en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan. |
Lukas 6:48 | Hij is gelijk een mens, die een huis bouwde, en groef, en verdiepte, en leide het fondament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam, zo sloeg de waterstroom tegen dat huis aan, en kon het niet bewegen; want het was op de steenrots gegrond. |
Lukas 7:4 | Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstelijk, zeggende: Hij is waardig, dat Gij hem dat doet; |
Lukas 7:20 | En als de mannen tot Hem gekomen waren, zeiden zij: Johannes de Doper heeft ons tot U afgezonden, zeggende: Zijt Gij, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? |
Lukas 9:47 | Maar Jezus, ziende de overleggingen hunner harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich; |
Lukas 10:13 | Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaida, want zo in Tyrus en Sidon de krachten geschied waren, die in u geschied zijn, zij zouden eertijds, in zak en as zittende, zich bekeerd hebben. |
Lukas 10:32 | En desgelijks ook een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, en zag [hem], en ging tegenover [hem] voorbij. |
Lukas 14:4 | Maar zij zwegen stil. En Hij nam [hem], en genas hem, en liet [hem] gaan. |