Markus 1:45 | Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen en dat woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten. |
Markus 2:4 | En niet kunnende tot Hem genaken, overmits de schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en [dat] opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, daar de geraakte op lag. |
Markus 2:13 | En Hij ging wederom uit naar de zee; en de gehele schare kwam tot Hem, en Hij leerde hen. |
Markus 2:15 | En het geschiedde, als Hij aanzat in deszelfs huis, dat ook vele tollenaren en zondaren aanzaten met Jezus en Zijn discipelen; want zij waren velen, en waren Hem gevolgd. |
Markus 3:32 | En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U. |
Markus 4:33 | En door vele zulke gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij het horen konden. |
Markus 5:3 | Dewelke [zijn] woning in de graven had, en niemand kon hem binden, ook zelfs niet met ketenen. |
Markus 6:5 | En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. |
Markus 6:19 | En Herodias legde op hem toe; en wilde hem doden, en kon niet; |
Markus 6:20 | Want Herodes vreesde Johannes, wetende, dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hield hem in waarde; en als hij hem hoorde, deed hij vele dingen, en hoorde hem gaarne. |
Markus 6:56 | En zo waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken mochten; en zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond. |
Markus 8:16 | En zij overlegden onder elkander, zeggende: [Het is,] omdat wij geen broden hebben. |
Markus 9:15 | En terstond de gehele schare Hem ziende, werd verbaasd, en toelopende groetten zij Hem. |
Markus 9:30 | En van daar weggaande, reisden zij door Galilea; en Hij wilde niet, dat het iemand wist. |
Markus 9:32 | Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen. |
Markus 9:33 | En Hij kwam te Kapernaum, en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg? |
Markus 10:32 | En zij waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd, en Hem volgende, waren zij bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich nemende, begon Hij hun te zeggen de dingen, die Hem overkomen zouden; |
Markus 10:46 | En zij kwamen te Jericho. En als Hij en Zijn discipelen, en een grote schare van Jericho uitging, zat de zoon van Timeus, Bar-timeus, de blinde, aan den weg, bedelende. |
Markus 11:18 | En de schriftgeleerden en de overpriesters hoorden [dat], en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer. |
Markus 11:19 | En als het nu laat geworden was, ging Hij uit buiten de stad. |