Hebreeen 13:5 | [Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. |
Jakobus 1:4 | Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk. |
Jakobus 1:6 | Maar dat hij [ze] begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op- en nedergeworpen wordt. |
Jakobus 1:13 | Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. |
Jakobus 1:14 | Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. |
Jakobus 2:9 | Maar indien gij den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders. |
Jakobus 2:15 | Indien er nu een broeder of zuster naakt zouden zijn, en gebrek zouden hebben aan dagelijks voedsel; |
Jakobus 3:4 | Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil. |
Jakobus 3:6 | De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad [onzer] geboorte, en wordt ontstoken van de hel. |
Jakobus 4:14 | Gij, die niet weet, wat morgen [geschieden zal], want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig [tijds] gezien wordt, en daarna verdwijnt. |
1 Petrus 1:5 | Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd. |
1 Petrus 1:7 | Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; |
1 Petrus 1:13 | Daarom opschortende de lenden uws verstands, [en] nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. |
1 Petrus 1:23 | Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar [uit] onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. |
1 Petrus 2:14 | Hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar [tot] prijs dergenen, die goed doen. |
1 Petrus 2:18 | Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden. |
1 Petrus 2:20 | Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en [daarover] geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en [daarover] lijdt, dat is genade bij God. |
1 Petrus 2:23 | Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; |
1 Petrus 2:25 | Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen. |
1 Petrus 3:1 | Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden; |