H1 אָב
vader, voorouder, stichter, heerser, grootvader

Bijbelteksten

Psalm 106:6Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze vaderen, wij hebben verkeerdelijk gedaan; wij hebben goddelooslijk gehandeld.
Psalm 106:7Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheden niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee.
Psalm 109:14De ongerechtigheid zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner moeder worde niet uitgedelgd.
Spreuken 1:8Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet;
Spreuken 3:12Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, [in denwelken] hij een welbehagen heeft.
Spreuken 4:1Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten.
Spreuken 4:3Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder.
Spreuken 6:20Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet.
Spreuken 10:1De spreuken van Salomo. Een wijs zoon verblijdt den vader; maar een zot zoon is zijner moeder droefheid.
Spreuken 13:1Een wijs zoon [hoort] de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet.
Spreuken 15:5Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.
Spreuken 15:20Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder.
Spreuken 17:6De kroon der ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen.
Spreuken 17:21Wie een zot genereert, [die] zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden.
Spreuken 17:25Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft.
Spreuken 19:13Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen ener vrouw [als] een gestadig druipen.
Spreuken 19:14Huis en goed is een erve van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van den HEERE.
Spreuken 19:26Wie den vader verwoest, [of] de moeder verjaagt, is een zoon, die beschaamd maakt, en schande aandoet.
Spreuken 20:20Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens lamp zal uitgeblust worden in zwarte duisternis.
Spreuken 22:28Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel