Spreuken 23:22 | Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is. |
Spreuken 23:24 | De vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een wijzen [zoon] gewint, zal zich over hem verblijden. |
Spreuken 23:25 | Laat uw vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich verheugen, die u gebaard heeft. |
Spreuken 27:10 | Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is. |
Spreuken 28:7 | Die de wet bewaart, is een verstandig zoon; maar die der vraten metgezel is, beschaamt zijn vader. |
Spreuken 28:24 | Wie zijn vader of zijn moeder berooft, en zegt: Het is geen overtreding; die is des verdervenden mans gezel. |
Spreuken 29:3 | Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door. |
Spreuken 30:11 | Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en zijn moeder niet zegent; |
Spreuken 30:17 | Het oog, [dat] den vader bespot, of de gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken, en des arends jongen zullen het eten. |
Jesaja 3:6 | Wanneer iemand zijn broeder uit het huis zijns vaders zal aangrijpen, [zeggende]: Gij hebt een kleed, wees ons ten overste, laat toch dezen aanstoot onder uw hand wezen; |
Jesaja 7:17 | [Doch] de HEERE zal over u, en over uw volk, en over uws vaders huis, dagen doen komen, hoedanige niet gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda is afgeweken, [door] den koning van Assyrië. |
Jesaja 8:4 | Want eer dat knechtje zal kunnen roepen: Mijn vader! of, mijn moeder! zal men den rijkdom van Damaskus, en den buit van Samaria dragen voor het aangezicht van den koning van Assur. |
Jesaja 14:21 | Maakt de slachting voor zijn kinderen gereed, om hunner vaderen ongerechtigheid wil; dat zij niet opstaan, en de aarde erven, en de wereld vervullen met steden; |
Jesaja 22:21 | En Ik zal hem met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren te Jeruzalem en den huize van Juda tot een vader zijn. |
Jesaja 22:23 | En Ik zal hem [als] een nagel inslaan in een vaste plaats; en hij zal wezen tot een stoel der eer voor het huis zijns vaders. |
Jesaja 22:24 | En men zal aan hem hangen alle heerlijkheid van het huis zijns vaders, der uitspruitelingen en der afkomelingen, [ook] alle kleine vaten, van de vaten der bekers af, zelfs tot al de vaten der flessen. |
Jesaja 37:12 | Hebben de goden der volken die mijn vaders verdorven hebben, dezelven gered, [als] Gozan, en Haran, en Rezef, en de kinderen van Eden, die in Telasser waren? |
Jesaja 38:5 | Ga henen, en zeg tot Hizkia: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen; |
Jesaja 38:19 | De levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden [doe]; de vader zal den kinderen Uw waarheid bekend maken. |
Jesaja 39:6 | Zie, de dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat uw vaders opgelegd hebben tot een schat tot op dezen dag, naar Babel weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten worden, zegt de HEERE. |