H227 אָז
toen, dan, sindsdien

Bijbelteksten

Job 38:21Gij weet het, want gij waart toen geboren, en uw dagen zijn veel in getal.
Psalm 2:5Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
Psalm 19:14Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding.
Psalm 40:8Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de rol des boeks is van mij geschreven.
Psalm 51:21Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar.
Psalm 56:10Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is.
Psalm 69:5Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven.
Psalm 76:8Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws toorns af?
Psalm 89:20Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd.
Psalm 93:2Van toen af is Uw troon bevestigd, Gij zijt van eeuwigheid af.
Psalm 96:12Dat het veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen.
Psalm 119:6Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden.
Psalm 119:92Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.
Psalm 126:2Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan.
Spreuken 1:28Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;
Spreuken 2:5Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden.
Spreuken 2:9Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, [en] alle goede pad.
Spreuken 3:23Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten.
Spreuken 8:22De HEERE bezat Mij [in het] beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan.
Spreuken 20:14Het is kwaad, het is kwaad! zal de koper zeggen; maar als hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen