H784 אֵשׁ
brand, vuur(kolom enz), vurig, brandwond, (hout- enz)vuur, vuur, vuurvlam, vuurkolom

Bijbelteksten

Jesaja 33:14De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; [zij zeggen:] Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan?
Jesaja 37:19En hebben hun goden in het vuur geworpen; want zij waren geen goden, maar het werk van mensenhanden, hout en steen; daarom hebben zij die verdorven.
Jesaja 43:2Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken.
Jesaja 44:16Zijn helft brandt hij in het vuur, bij de [andere] helft daarvan eet hij vlees; hij braadt een gebraad, en hij wordt verzadigd; ook warmt hij zichzelven, en hij zegt: Hei! ik ben warm geworden, ik heb het vuur gezien!
Jesaja 44:19En niemand [van hen] brengt het in zijn hart, en er is noch kennis noch verstand, dat hij zeggen zou: De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb ik brood gebakken, ik heb vlees [daarbij] gebraden, en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel daarvan tot een gruwel maken, zou ik nederknielen voor hetgeen van een boom gekomen is?
Jesaja 47:14Ziet, zij zullen zijn als stoppelen, het vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de macht der vlam; het zal geen kool zijn om [bij] te warmen, [geen] vuur om daarvoor neder te zitten.
Jesaja 50:11Ziet, gij allen, die een vuur aansteekt, die u met spranken omgordt! wandelt in de vlam van uw vuur, en in de spranken, [die] gij ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, in smart zult gijlieden liggen.
Jesaja 54:16Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen.
Jesaja 64:2Gelijk een smeltvuur brandt, [en] het vuur de wateren doet opbobbelen, om Uw Naam aan Uw wederpartijders bekend te maken! Laat [alzo] de heidenen voor Uw aangezicht beven.
Jesaja 64:11Ons heilig en ons heerlijk huis, waarin onze vaders U loofden, is met vuur verbrand; en al onze gewenste dingen zijn tot woestheid geworden.
Jesaja 65:5Die daar zeggen: Houd u tot uzelven, en naak tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij. Dezen zijn een rook in Mijn neus, een vuur, den gansen dag brandende.
Jesaja 66:15Want ziet, de HEERE zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen.
Jesaja 66:16Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn.
Jesaja 66:24En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing wezen.
Jeremia 4:4Besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner grimmigheid niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen.
Jeremia 5:14Daarom zegt de HEERE, de God der heirscharen, alzo, omdat gijlieden dit woord spreekt: Ziet, Ik zal Mijn woorden in uw mond tot vuur maken, en dit volk [tot] hout, en het zal hen verteren.
Jeremia 7:18De kinderen lezen hout op, en de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde koeken te maken voor de Melecheth des hemels, en anderen goden drankofferen te offeren, om Mij verdriet aan te doen.
Jeremia 7:31En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen en hun dochteren met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen.
Jeremia 11:16De HEERE had uw naam genoemd een groenen olijfboom, schoon van liefelijke vruchten; [maar nu] heeft Hij met een geluid van een groot geroep een vuur om denzelven aangestoken, en zijn takken zullen verbroken worden.
Jeremia 15:14En Ik zal [u] overvoeren met uw vijanden, in een land, [dat] gij niet kent; want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech