H1121 בֵּן
zoon, Torah: bezorger, vreemde, veulen, kalf, kind, kleinkind, zonen, kleinkinderen

Bijbelteksten

Genesis 7:7Zo ging Noach, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem in de ark, vanwege de wateren des vloeds.
Genesis 7:13Even op dienzelfden dag ging Noach, en Sem, en Cham, en Jafeth, Noachs zonen, desgelijks ook Noachs huisvrouw, en de drie vrouwen zijner zonen met hem in de ark;
Genesis 8:16Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u.
Genesis 8:18Toen ging Noach uit, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem.
Genesis 9:1En God zegende Noach en zijn zonen, en Hij zeide tot hen: Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde!
Genesis 9:8Voorts zeide God tot Noach, en tot zijn zonen met hem, zeggende:
Genesis 9:18En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en Cham, en Jafeth; en Cham is de vader van Kanaan.
Genesis 9:19Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid.
Genesis 9:24En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn kleinste zoon hem gedaan had.
Genesis 10:1Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed.
Genesis 10:2De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras.
Genesis 10:3En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma.
Genesis 10:4En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten.
Genesis 10:6En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaan.
Genesis 10:7En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan.
Genesis 10:20Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in hun volken.
Genesis 10:21Voorts zijn Sem [zonen] geboren; dezelve is ook de vader aller zonen van Heber, broeder van Jafeth, den grootste.
Genesis 10:22Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram.
Genesis 10:23En Arams zonen waren Uz, en Hul, en Gether, en Maz.
Genesis 10:25En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders naam was Joktan.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech