H1368 גִּבּוֹר
geweldig, sterk, strijdbaar, held, geweldigen, krijgsheld, machtig, machtig
2 Samuel 1:21 | Gij, bergen van Gilboa, noch dauw noch regen moet zijn op u, noch velden der hefofferen; want aldaar is der helden schild smadelijk weggeworpen, het schild van Saul, alsof hij niet gezalfd ware geweest met olie. |
2 Samuel 1:22 | Van het bloed der verslagenen, van het vette der helden, werd Jonathans boog niet achterwaarts gedreven; en Sauls zwaard keerde niet ledig weder. |
2 Samuel 1:25 | Hoe zijn de helden gevallen in het midden van den strijd! Jonathan is verslagen op uw hoogten! |
2 Samuel 1:27 | Hoe zijn de helden gevallen, en de krijgswapenen verloren! |
2 Samuel 10:7 | Als David dit hoorde, zond hij Joab heen, en het ganse heir met de helden. |
2 Samuel 16:6 | En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren. |
2 Samuel 17:8 | Wijders zeide Husai: Gij kent uw vader en zijn mannen, dat zij helden zijn, dat zij bitter van gemoed zijn, als een beer, die van de jongen beroofd is in het veld; daartoe is uw vader een krijgsman, en zal niet vernachten met het volk. |
2 Samuel 17:10 | Zo zou hij, die ook een dapper man is, wiens hart is als een leeuwenhart, te enen male smelten; want gans Israel weet, dat uw vader een held is, en het dappere mannen zijn, die met hem zijn. |
2 Samuel 20:7 | Toen togen uit, hem achterna, de mannen van Joab, en de Krethi, en de Plethi, en al de helden. Dezen togen uit van Jeruzalem, om Seba, den zoon van Bichri, achterna te jagen. |
2 Samuel 22:26 | Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren; bij den oprechten held houdt Gij U oprecht. |
2 Samuel 23:8 | Dit zijn de namen der helden, die David gehad heeft: Joscheb Baschebeth, [de zoon van] Tachkemoni, de voornaamste der hoofdlieden. Deze was Adino, de Ezniet, [die zich stelde] tegen achthonderd, die [van hem] verslagen werden op eenmaal. |
2 Samuel 23:9 | En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, zoon van Ahohi, [deze was] onder de drie helden met David, toen zij de Filistijnen beschimpten, [die] aldaar ten strijde verzameld waren, en de mannen van Israel waren opgetogen. |
2 Samuel 23:16 | Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den HEERE. |
2 Samuel 23:17 | En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou [ik drinken] het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden. |
2 Samuel 23:22 | Die dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder de drie helden. |
1 Koningen 1:8 | Maar Zadok, de priester, en Benaja, de zoon van Jojada, en Nathan, de profeet, en Simei, en Rei, en de helden, die David had, waren met Adonia niet. |
1 Koningen 1:10 | Maar Nathan, den profeet, en Benaja, en de helden, en Salomo, zijn broeder, noodde hij niet. |
1 Koningen 11:28 | En de man Jerobeam was een dapper held. Toen Salomo dezen jongeling zag, dat hij arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last van het huis van Jozef. |
2 Koningen 5:1 | Naaman nu, de krijgsoverste van den koning van Syrie, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriers verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar held, [doch] melaats. |
2 Koningen 15:20 | Menahem nu bracht dit geld op van Israel, van alle geweldigen van vermogen, om den koning van Assyrie te geven, voor elk man vijftig zilveren sikkels; alzo keerde de koning van Assyrie weder, en bleef daar niet in het land. |