H2015 הָפַךְ
veranderen, omkeren, omkeren (zich) -, worden, keren, wenden, verkeren
Job 9:5 | Die de bergen verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn; |
Job 12:15 | Ziet, Hij houdt de wateren op, en zij drogen uit; ook laat Hij ze uit, en zij keren de aarde om. |
Job 19:19 | Alle mensen mijns heimelijken raads hebben een gruwel aan mij; en die ik liefhad, zijn tegen mij gekeerd. |
Job 20:14 | Zijn spijze zal in zijn ingewand veranderd worden; gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn. |
Job 28:5 | Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware. |
Job 28:9 | Hij legt zijn hand aan de keiachtige [rots], hij keert de bergen van den wortel om. |
Job 30:15 | Men is [met] verschrikkingen tegen mij gekeerd; elk een vervolgt als een wind mijn edele [ziel], en mijn heil is als een wolk voorbijgegaan. |
Job 30:21 | Gij zijt veranderd in een wrede tegen mij; door de sterkte Uwer hand wederstaat Gij mij hatelijk. |
Job 34:25 | Daarom [dat] Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld. |
Job 37:12 | Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad [door] ommegangen, dat zij doen al wat Hij ze gebiedt, op het vlakke der wereld, op de aarde. |
Job 38:14 | Dat zij veranderd zou worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als een kleed? |
Job 41:19 | De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. |
Psalm 30:12 | Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord; |
Psalm 32:4 | Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela. |
Psalm 41:4 | De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger. |
Psalm 66:6 | Hij heeft de zee veranderd in het droge; zij zijn te voet doorgegaan door de rivier; daar hebben wij ons in Hem verblijd. |
Psalm 78:9 | (De kinderen van Efraim, gewapende boogschutters, keerden om ten dage des strijds.) |
Psalm 78:44 | En hun vloeden in bloed veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken. |
Psalm 78:57 | En zij weken terug, en handelden trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij zijn omgekeerd, als een bedriegelijke boog. |
Psalm 105:25 | Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden. |