H2022 הַר
bergtop, het verhogen, bergen, berg, berggoden, Gebergte, gebergte

Bijbelteksten

2 Kronieken 21:11Ook maakte hij hoogten op de bergen van Juda; en hij deed de inwoners van Jeruzalem hoereren, ja, hij dreef Juda [daartoe].
2 Kronieken 26:10Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land[bouw].
2 Kronieken 27:4Daartoe bouwde hij steden op het gebergte van Juda; en in de wouden bouwde hij burchten en torens.
2 Kronieken 33:15En hij nam de vreemde goden en die gelijkenis uit het huis des HEEREN weg, mitsgaders al de altaren, die hij gebouwd had op den berg van het huis des HEEREN, en te Jeruzalem; en hij wierp ze buiten de stad.
2 Kronieken 34:6Daartoe in de steden van Manasse, en Efraim, en Simeon, ja, tot Nafthali toe, in haar woeste plaatsen rondom,
Nehemia 8:16En dat zij het zouden luidbaar maken, en een stem laten doorgaan door al hun steden, en te Jeruzalem, zeggende: Gaat uit op het gebergte, en haalt takken van olijfbomen, en takken van [andere] olieachtige bomen, en takken van mirtebomen, en takken van palmbomen, en takken van [andere] dichte bomen, om loofhutten te maken, als er geschreven is.
Nehemia 9:13En Gij zijt neergedaald op den berg Sinai, en hebt met hen gesproken uit den hemel; en Gij hebt hun gegeven rechtmatige rechten, en getrouwe wetten, goede inzettingen en geboden.
Job 9:5Die de bergen verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn;
Job 14:18En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats;
Job 24:8Van den stroom der bergen worden zij nat, en zonder toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen.
Job 28:9Hij legt zijn hand aan de keiachtige [rots], hij keert de bergen van den wortel om.
Job 39:11Dat hij uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en hij zoekt allerlei groensel na.
Job 40:15Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar.
Psalm 2:6Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
Psalm 3:5Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. Sela.
Psalm 11:1[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen [naar] ulieder gebergte, [als] een vogel?
Psalm 15:1Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?
Psalm 18:8Toen daverde en beefde de aarde, en de gronden der bergen beroerden zich en daverden, omdat Hij ontstoken was.
Psalm 24:3Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid?
Psalm 42:7O mijn God! mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, en Hermon, uit het klein gebergte.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel