H2022 הַר
bergtop, het verhogen, bergen, berg, berggoden, Gebergte, gebergte

Bijbelteksten

Psalm 43:3Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;
Psalm 46:3Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde [haar plaats], en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeen;
Psalm 46:4Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.
Psalm 48:2De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, [op] den berg Zijner heiligheid.
Psalm 48:3Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, [aan] de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.
Psalm 48:12Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer oordelen wil.
Psalm 50:11Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij.
Psalm 65:7Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht.
Psalm 68:16De berg Basan is een berg Gods; de berg Basan is een bultige berg.
Psalm 68:17Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Dezen berg heeft God begeerd tot Zijn woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid.
Psalm 72:3De bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen, met gerechtigheid.
Psalm 72:16Is er een hand vol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde.
Psalm 74:2Gedenk aan Uw vergadering, [die] Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, [die] Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt.
Psalm 78:54En Hij bracht hen tot de landpale Zijner heiligheid, tot dezen berg, [dien] Zijn rechterhand verkregen heeft.
Psalm 78:68Maar Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij liefhad.
Psalm 80:11De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren [als] cederbomen Gods.
Psalm 83:15Gelijk het vuur een woud verbrandt, en gelijk de vlam de bergen aansteekt;
Psalm 90:2Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
Psalm 95:4In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne;
Psalm 97:5De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel