H2450 חָכָם
wijze(n), vaklieden, bekwaamste, wijs, wijzen man, schrander, bekwaam
Spreuken 14:24 | Der wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is dwaasheid. |
Spreuken 15:2 | De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. |
Spreuken 15:7 | De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo. |
Spreuken 15:12 | De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen. |
Spreuken 15:20 | Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder. |
Spreuken 15:31 | Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. |
Spreuken 16:14 | De grimmigheid des konings is [als] de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. |
Spreuken 16:21 | De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. |
Spreuken 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. |
Spreuken 17:28 | Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, [en] die zijn lippen toesluit, verstandig. |
Spreuken 18:15 | Het hart des verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. |
Spreuken 20:26 | Een wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen. |
Spreuken 21:11 | Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. |
Spreuken 21:20 | In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks. |
Spreuken 21:22 | De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder. |
Spreuken 22:17 | Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; |
Spreuken 23:24 | De vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een wijzen [zoon] gewint, zal zich over hem verblijden. |
Spreuken 24:5 | Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast. |
Spreuken 24:23 | Deze [spreuken] zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed. |
Spreuken 25:12 | Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud. |