H2450 חָכָם
wijze(n), vaklieden, bekwaamste, wijs, wijzen man, schrander, bekwaam
Prediker 9:1 | Zekerlijk, dit alles heb ik in mijn hart gelegd, opdat ik dit alles klaarlijk mocht verstaan, dat de rechtvaardigen, en de wijzen, en hun werken in de hand Gods zijn; ook liefde, ook haat, weet de mens niet [uit] al hetgeen voor zijn aangezicht is. |
Prediker 9:11 | Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart; |
Prediker 9:15 | En men vond daar een armen wijzen man in, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen man. |
Prediker 9:17 | De woorden der wijzen moeten in stilheid aangehoord worden, meer dan het geroep desgenen, die over de zotten heerst. |
Prediker 10:2 | Het hart des wijzen is tot zijn rechter-, maar het hart eens zots is tot zijn linkerhand. |
Prediker 10:12 | De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve. |
Prediker 12:9 | En voorts, dewijl de prediker wijs geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap, en merkte op, en onderzocht; hij stelde vele spreuken in orde. |
Prediker 12:11 | De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, en gelijk nagelen, diep ingeslagen [van] de meesters der verzamelingen, [die] gegeven zijn van den enigen Herder. |
Jesaja 3:3 | Den overste van vijftig, en den aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder de werkmeesters, en dien, die kloek ter tale is. |
Jesaja 5:21 | Wee dengenen, die in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn! |
Jesaja 19:11 | Gewisselijk, de vorsten van Zoan zijn dwazen, de raad der wijzen, der raadgevers van Farao, is onvernuftig geworden; hoe kunt gijlieden [dan] zeggen tot Farao; Ik ben een zoon der wijzen, een zoon der oude koningen? |
Jesaja 19:12 | Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen, wat de HEERE der heirscharen beraadslaagd heeft tegen Egypte. |
Jesaja 29:14 | Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen. |
Jesaja 31:2 | Nochtans is Hij ook wijs, en Hij doet het kwaad komen, en trekt Zijn woorden niet terug; maar Hij zal Zich opmaken tegen het huis der boosdoeners, en tegen de hulp dergenen, die ongerechtigheid werken. |
Jesaja 40:20 | Die verarmd is, dat hij niet te offeren heeft, die kiest een hout uit, [dat] niet verrotte; hij zoekt zich een wijzen werkmeester, om een beeld te bereiden, [dat] niet wankele. |
Jesaja 44:25 | Die de tekenen der leugendichters vernietigt, en de waarzeggers dol maakt; Die de wijzen achterwaarts doet keren, en [Die] hun wetenschap verdwaast; |
Jeremia 4:22 | Zekerlijk, Mijn volk is dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen, en zij zijn niet verstandig; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar goed te doen weten zij niet. |
Jeremia 8:8 | Hoe zegt gij dan: Wij zijn wijs en de wet des HEEREN is bij ons! Ziet, waarlijk tevergeefs werkt de valse pen der schriftgeleerden. |
Jeremia 8:9 | De wijzen zijn beschaamd, verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben? |
Jeremia 9:12 | Wie is de wijze man, die dit versta? En tot wien heeft de mond des HEEREN gesproken, dat hij het verkondige, waarom het land vergaan [en] afgebrand zij als een woestijn, dat er niemand doorgaat? |