H2451 חׇכְמָה
wijsheid, verstandig, beleid, bedreven (, wijs
Job 12:13 | Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand. |
Job 13:5 | Och, of gij gans stilzweegt! Dat zou ulieden voor wijsheid wezen. |
Job 15:8 | Hebt gij den verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de wijsheid naar u getrokken? |
Job 26:3 | Hoe hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend gemaakt? |
Job 28:12 | Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? |
Job 28:18 | De Ramoth en Gabisch zal niet gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder dan der Robijnen. |
Job 28:20 | Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar is de plaats des verstands? |
Job 28:28 | Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand. |
Job 32:7 | Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid te kennen geven. |
Job 32:13 | Opdat gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God heeft hem nedergestoten, geen mens. |
Job 33:33 | Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en ik zal u wijsheid leren. |
Job 38:36 | Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet? Of wie heeft den zin het verstand gegeven? |
Job 38:37 | Wie kan de wolken met wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen? |
Job 39:20 | Want God heeft haar van wijsheid ontbloot, en heeft haar des verstands niet medegedeeld. |
Psalm 37:30 | [Pe.] De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. |
Psalm 51:8 | Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend. |
Psalm 90:12 | Leer [ons] alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. |
Psalm 104:24 | Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen. |
Psalm 107:27 | Zij dansen en waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden. |
Psalm 111:10 | [Resch.] De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; [Schin.] allen, die ze doen, hebben goed verstand; [Thau.] Zijn lof bestaat tot in der eeuwigheid. |