H2451 חׇכְמָה
wijsheid, verstandig, beleid, bedreven (, wijs
Spreuken 13:10 | Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid. |
Spreuken 14:6 | De spotter zoekt wijsheid, en er is gene; maar de wetenschap is voor den verstandige licht. |
Spreuken 14:8 | De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij. |
Spreuken 14:33 | Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend. |
Spreuken 15:33 | De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en de nederigheid [gaat] voor de eer. |
Spreuken 16:16 | Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! |
Spreuken 17:16 | Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? |
Spreuken 17:24 | In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. |
Spreuken 18:4 | De woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de springader der wijsheid is een uitstortende beek. |
Spreuken 21:30 | Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE. |
Spreuken 23:23 | Koop de waarheid, en verkoop ze niet, [mitsgaders] wijsheid, en tucht, en verstand. |
Spreuken 24:3 | Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd; |
Spreuken 24:14 | Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden worden. |
Spreuken 28:26 | Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen. |
Spreuken 29:3 | Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door. |
Spreuken 29:15 | De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat [aan zichzelf] gelaten is, beschaamt zijn moeder. |
Spreuken 30:3 | En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend. |
Spreuken 31:26 | [Pe.] Zij doet haar mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid. |
Prediker 1:13 | En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren. |
Prediker 1:16 | Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel wijsheid en wetenschap gezien. |