H2451 חׇכְמָה
wijsheid, verstandig, beleid, bedreven (, wijs

Bijbelteksten

Prediker 1:17En ik begaf mijn hart om wijsheid en wetenschap te weten, onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des geestes is.
Prediker 1:18Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.
Prediker 2:3Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, [gedurende] het getal der dagen huns levens.
Prediker 2:9En ik werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook bleef mijn wijsheid mij bij.
Prediker 2:12Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, [doen] hetgeen alrede gedaan is?
Prediker 2:13Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis.
Prediker 2:21Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in wetenschap, en in geschikkelijkheid is; nochtans zal hij die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit is ook ijdelheid en een groot kwaad.
Prediker 2:26Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap, en vreugde den mens, die goed is voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen en te vergaderen, opdat hij het geve dien, die goed is voor Gods aangezicht. Dit is ook ijdelheid en kwelling des geestes.
Prediker 7:10Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen.
Prediker 7:11De wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen, die de zon aanschouwen, hebben voordeel [daarvan].
Prediker 7:12Want de wijsheid is tot een schaduw, [en] het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft.
Prediker 7:19De wijsheid versterkt den wijze meer dan tien heerschappers, die in een stad zijn.
Prediker 7:23Dit alles heb ik met wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, maar zij was [nog] verre van mij.
Prediker 7:25Ik keerde mij om, en mijn hart, om te weten, en om na te sporen, en te zoeken wijsheid en een sluitrede; en om te weten de goddeloosheid der zotheid, en de dwaasheid der onzinnigheden.
Prediker 8:1Wie is gelijk de wijze, en wie weet de uitlegging der dingen? De wijsheid der mensen verlicht zijn aangezicht, en de stuursheid zijns aangezichts wordt [daardoor] veranderd.
Prediker 8:16Als ik mijn hart begaf, om wijsheid te weten, en om aan te zien de bezigheid, die op de aarde geschiedt, dat men ook, des daags of des nachts, den slaap niet ziet met zijne ogen;
Prediker 9:10Alles wat uw hand vindt om te doen, doe [dat] met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar gij heengaat.
Prediker 9:13Ook heb ik onder de zon deze wijsheid gezien, en zij was groot bij mij:
Prediker 9:15En men vond daar een armen wijzen man in, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen man.
Prediker 9:16Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, hoewel de wijsheid des armen veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken