H2568 חָמֵשׁ
vijf, vijftiende, vijfmaal, vijfhonderd, vijfde, vijftien
Ezra 2:67 | Hun kemelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezelen, zes duizend zevenhonderd en twintig. |
Ezra 2:69 | Zij gaven naar hun vermogen tot den schat des werks, aan goud, een en zestig duizend drachmen, en aan zilver, vijf duizend ponden, en honderd priesterrokken. |
Nehemia 6:15 | De muur nu werd volbracht, op den vijf en twintigsten van Elul, in twee en vijftig dagen. |
Nehemia 7:13 | De kinderen van Zatthu, achthonderd vijf en veertig; |
Nehemia 7:20 | De kinderen van Adin, zeshonderd vijf en vijftig; |
Nehemia 7:25 | De kinderen van Gibeon, vijf en negentig; |
Nehemia 7:36 | De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig; |
Nehemia 7:67 | Behalve hun knechten en hun maagden, die waren zeven duizend, driehonderd zeven en dertig; en zij hadden tweehonderd vijf en veertig zangers en zangeressen. |
Nehemia 7:69 | Kemelen, vierhonderd vijf en dertig; ezelen, zes duizend, zevenhonderd en twintig. |
Nehemia 7:70 | Een deel nu van de hoofden der vaderen gaven tot het werk. Hattirsatha gaf tot den schat, aan goud, duizend drachmen, vijftig sprengbekkens, vijfhonderd en dertig priesterrokken. |
Esther 9:6 | En in den burg Susan hebben de Joden gedood en omgebracht vijfhonderd mannen. |
Esther 9:12 | En de koning zeide tot de koningin Esther: Te Susan op den burg hebben de Joden gedood en omgebracht vijfhonderd mannen en de tien zonen van Haman; wat hebben zij in al de andere landschappen des konings gedaan? Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven worden; of wat is verder uw verzoek? het zal geschieden. |
Esther 9:16 | De overige Joden nu, die in de landschappen des konings waren, vergaderden, opdat zij stonden voor hun leven, en rust hadden van hun vijanden, en zij doodden onder hun haters vijf en zeventig duizend; maar zij sloegen hun hand niet aan den roof. |
Esther 9:18 | En de Joden, die te Susan waren, vergaderden op den dertienden derzelve, en op den veertienden derzelve; en zij rustten op den vijftienden derzelve, en zij maakten denzelven een dag der maaltijden en der vreugde. |
Esther 9:21 | Om over hen te bevestigen, dat zij zouden onderhouden den veertienden dag der maand Adar, en den vijftienden dag derzelve, in alle en in ieder jaar; |
Job 1:3 | Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie duizend kemelen, en vijfhonderd juk ossen, en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten. |
Jesaja 7:8 | Maar Damaskus zal het hoofd van Syrië zijn, en Rezin het hoofd van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal Efraim verbroken worden, dat het geen volk zij. |
Jesaja 17:6 | Doch een nalezing zal daarin overig blijven, gelijk [in] de afschudding eens olijfbooms, twee [of] drie bezien in den top der opperste twijg, en vier [of] vijf aan zijn vruchtbare takken, spreekt de HEERE, de God Israels. |
Jesaja 19:18 | Te dien dage zullen er vijf steden in Egypteland zijn, sprekende de spraak van Kanaan, en zwerende den HEERE der heirscharen; een zal genoemd zijn een stad der verstoring. |
Jesaja 30:17 | Een duizend van het schelden van een enige, van het schelden van vijf zult gij [allen] vlieden; totdat gij overgelaten wordt, gelijk een mast op den top van een berg, en als een banier op een heuvel. |