Ezechiel 40:36 | Haar kamertjes, haar posten en haar voorhuizen; ook had zij vensteren rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. |
Ezechiel 40:48 | Toen bracht hij mij tot het voorhuis des huizes, en hij mat [elken] post van het voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; en de breedte der poort, drie ellen van deze, en drie ellen van gene zijde. |
Ezechiel 41:2 | En de breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen. |
Ezechiel 41:9 | De breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, die aan het huis waren. |
Ezechiel 41:11 | De deuren nu van de zijkameren waren naar het ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig gelatene plaats was vijf ellen rondom henen. |
Ezechiel 41:12 | Voorts [van] het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was [in] den hoek des wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en [van] den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen. |
Ezechiel 42:16 | Hij mat de oostzijde met het meetriet; vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom. |
Ezechiel 42:17 | Hij mat de noordzijde, vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom. |
Ezechiel 42:18 | De zuidzijde mat hij, vijfhonderd rieten, met het meetriet. |
Ezechiel 42:19 | Hij ging om naar de westzijde, [en] hij mat vijfhonderd rieten, met het meetriet. |
Ezechiel 42:20 | Hij mat het aan de vier zijden; het had een muur rondom henen, de lengte was vijfhonderd [rieten], en de breedte vijfhonderd, om onderscheid te maken tussen het heilige en onheilige. |
Ezechiel 45:1 | Als gijlieden nu het land zult doen vallen in erfenis, zo zult gij een hefoffer den HEERE offeren, [tot] een heilige plaats, van het land; de lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig duizend [meetrieten], en de breedte tien duizend; dat zal in zijn gehele grenzen rondom heilig zijn. |
Ezechiel 45:2 | Hiervan zullen tot het heiligdom zijn vijfhonderd met vijfhonderd, vierkant rondom; en het zal vijftig ellen hebben [tot] een buitenruim rondom. |
Ezechiel 45:3 | Alzo zult gij meten van deze maat, de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend; en daarin zal het heiligdom zijn [met] het heilige der heiligen. |
Ezechiel 45:5 | Voorts zullen de Levieten, die dienaars des huizes, ook de lengte hebben van vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend, hunlieden tot een bezitting, [voor] twintig kameren. |
Ezechiel 45:6 | En [tot] bezitting van de stad zult gij geven de breedte van vijf duizend en de lengte van vijf en twintig duizend, tegenover het heilig hefoffer; voor het ganse huis Israels zal het zijn. |
Ezechiel 45:12 | En de sikkel zal zijn van twintig gera; twintig sikkelen, vijf en twintig sikkelen, en vijftien sikkelen, zal ulieden een pond zijn. |
Ezechiel 45:25 | In de zevende [maand], op den vijftienden dag der maand zal hij op het feest desgelijks doen, zeven dagen [lang]; gelijk het zondoffer, gelijk het brandoffer, en gelijk het spijsoffer, en gelijk de olie. |
Ezechiel 48:8 | Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, zal het hefoffer zijn, dat gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend [meetrieten] in breedte, en de lengte, als van een der [andere] delen, van den oosterhoek tot den westerhoek toe; en het heiligdom zal in het midden deszelven zijn. |
Ezechiel 48:9 | Het hefoffer, dat gijlieden den HEERE zult offeren, zal wezen de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van tien duizend. |