H2568 חָמֵשׁ
vijf, vijftiende, vijfmaal, vijfhonderd, vijfde, vijftien
Exodus 38:1 | Hij maakte ook het brandofferaltaar van sittimhout; vijf ellen was deszelfs lengte, en vijf ellen zijn breedte, vierkant, en drie ellen zijn hoogte. |
Exodus 38:14 | De behangselen aan deze zijde waren vijftien ellen, derzelver pilaren drie en hun voeten drie. |
Exodus 38:15 | En aan de andere zijde van de deur des voorhofs, van hier en van daar, waren behangselen van vijftien ellen; hun pilaren drie en derzelver voeten drie. |
Exodus 38:18 | En het deksel van de poort des voorhofs was van geborduurd werk, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen; en twintig ellen was de lengte, en de hoogte in de breedte was vijf ellen, tegenover de behangselen des voorhofs. |
Exodus 38:25 | Het zilver nu van de getelden der vergadering was honderd talenten, en duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms. |
Exodus 38:26 | Een beka voor elk hoofd, [datis] een halve sikkel, naar den sikkel des heiligdoms, van een ieder, die overging tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, [namelijk] zeshonderd drie duizend, vijfhonderd en vijftig. |
Exodus 38:28 | Maar uit de duizend zevenhonderd vijf en zeventig [sikkelen] maakte hij de haken aan de pilaren, en hij overtrok hun hoofden, en omtoog ze met banden. |
Leviticus 23:6 | En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde [broden] des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] eten. |
Leviticus 23:34 | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. |
Leviticus 23:39 | Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn. |
Leviticus 26:8 | Vijf uit u zullen honderd vervolgen, en honderd uit u zullen tien duizend vervolgen; en uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen. |
Leviticus 27:5 | En is het van een, die vijf jaren oud is, tot een die twintig jaren oud is, zo zal uw schatting van een man twintig sikkelen zijn, en voor een vrouw tien sikkelen. |
Leviticus 27:6 | Maar is het van een, die een maand oud is, tot een, die vijf jaren oud is, zo zal uw schatting van een man zijn vijf sikkelen zilvers, en uw schatting over een vrouw zal zijn drie sikkelen zilvers. |
Leviticus 27:7 | En is het van een, die zestig jaren oud is en daarboven, is het een man, zo zal uw schatting zijn vijftien sikkelen, en voor een vrouw tien sikkelen. |
Numeri 1:21 | Hun getelden van den stam van Ruben waren zes en veertig duizend en vijfhonderd. |
Numeri 1:25 | Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig. |
Numeri 1:33 | Waren hun getelden van den stam van Efraim veertig duizend en vijfhonderd; |
Numeri 1:37 | Waren hun getelden van den stam van Benjamin vijf en dertig duizend en vierhonderd. |
Numeri 1:41 | Waren hun getelden van den stam van Aser een en veertig duizend en vijfhonderd. |
Numeri 1:46 | Al de getelden dan waren zeshonderd drie duizend vijfhonderd en vijftig. |