H3162 יַחַד
vereniging, verbondenheid, eensgezind

Bijbelteksten

Job 9:32Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.
Job 10:8Uw handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom [mij] zijn zij, en Gij verslindt mij.
Job 16:10Zij gapen met hun mond tegen mij; zij slaan met smaadheid op mijn kinnebakken; zij vervullen zich te zamen aan mij.
Job 17:16Zij zullen ondervaren [met] de handbomen des grafs, als er rust te zamen in het stof wezen zal.
Job 19:12Zijn benden zijn te zamen aangekomen, en hebben tegen mij haar weg gebaand, en hebben zich gelegerd rondom mijn tent.
Job 21:26Zij liggen te zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt ze.
Job 24:4Zij doen de nooddruftigen wijken van den weg; te zamen versteken zich de ellendigen des lands.
Job 24:17Want de morgenstond is hun te zamen de schaduw des doods; als men hen kent, zijn zij [in] de strikken van des doods schaduw.
Job 31:38Zo mijn land tegen mij roept, en zijn voren te zamen wenen;
Job 34:15Alle vlees zou tegelijk den geest geven, en de mens zou tot stof wederkeren.
Job 34:29Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens alleen?
Job 38:7Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.
Job 40:8Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
Psalm 2:2De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, [zeggende]:
Psalm 4:9Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen.
Psalm 14:3Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een.
Psalm 19:10De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig.
Psalm 31:14Want ik hoorde de naspraak van velen; vreze is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen.
Psalm 33:15Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken.
Psalm 34:4[Gimel.] Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin