H3680 כָּסָה
toedekken, verbergen, toedekken, overdekken, bedekken, dekken, hullen
2 Kronieken 4:13 | En de vierhonderd granaatappelen tot de twee netten: twee rijen van granaatappelen tot elk net, om de twee bollen der kapitelen te bedekken, die boven op de pilaren waren. |
2 Kronieken 5:8 | Want de cherubim spreidden de beide vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. |
Nehemia 4:5 | En dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht, want zij hebben [U] getergd, [staande] tegenover de bouwlieden. |
Job 9:24 | De aarde wordt gegeven in de hand des goddelozen; Hij overdekt het aangezicht harer rechteren; zo niet, wie is Hij dan? |
Job 15:27 | Omdat hij zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, en rimpelen gemaakt om de weekdarmen; |
Job 16:18 | O, aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats. |
Job 21:26 | Zij liggen te zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt ze. |
Job 22:11 | Of gij ziet de duisternis niet, en des water overvloed bedekt u. |
Job 23:17 | Omdat ik niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft. |
Job 31:33 | Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen bedekt heb, door eigenliefde mijn misdaad verbergende! |
Job 33:17 | Opdat Hij den mens afwende [van zijn] werk, en van den man de hovaardij verberge; |
Job 36:30 | Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt Hij. |
Job 36:32 | Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve verbod door dengene, die tussen doorkomt. |
Job 38:34 | Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water u bedekke? |
Psalm 32:1 | Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. |
Psalm 32:5 | Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela. |
Psalm 40:11 | Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente. |
Psalm 44:16 | Mijn schande is den gansen dag voor mij, en de schaamte mijns aangezichts bedekt mij; |
Psalm 44:20 | Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt. |
Psalm 55:6 | Vrees en beving komt mij aan, en gruwen overdekt mij; |