H3680 כָּסָה
toedekken, verbergen, toedekken, overdekken, bedekken, dekken, hullen

Bijbelteksten

Obadja 1:10Om het geweld, begaan aan uw broeder Jakob, zal schaamte u bedekken; en gij zult uitgeroeid worden in eeuwigheid.
Jona 3:6Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder in de as.
Jona 3:8Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.
Micha 7:10En mijn vijandin zal [het] zien, en schaamte zal haar bedekken; die tot mij zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, als slijk der straten.
Habakuk 2:14Want de aarde zal vervuld worden, dat zij de heerlijkheid des HEEREN bekennen, gelijk de wateren [den bodem der] zee bedekken.
Habakuk 2:17Want het geweld, dat tegen Libanon begaan is, zal u bedekken, en de verwoesting der beesten zal ze verschrikken, om des bloeds wil der mensen, en des gewelds in het land, de stad en aan alle inwoners derzelve.
Habakuk 3:3God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof.
Maleachi 2:13Dit tweede doet gijlieden ook, dat gij het altaar des HEEREN bedekt met tranen, met wening en met zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen, noch met welgevallen van uw hand ontvangen wil.
Maleachi 2:16Want de HEERE, de God Israels, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel hij den wrevel bedekt met Zijn kleed, zegt de HEERE der heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk handelt.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen