H4421 מִלְחָמָה
oorlog, vechten, strijders

Bijbelteksten

2 Kronieken 32:8Met hem is een vleselijke arm, maar met ons is de HEERE, onze God, om ons te helpen, en om onze krijgen te krijgen. En het volk steunde op de woorden van Jehizkia, den koning van Juda.
2 Kronieken 35:21Toen zond [hij] boden tot hem, zeggende: Wat heb ik met u te doen, gij, koning van Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou; houd u af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve.
Job 5:20In den honger zal Hij u verlossen van den dood, en in den oorlog van het geweld des zwaards.
Job 38:23Dien Ik ophoude tot den tijd der benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs!
Job 39:28In het volle geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich.
Job 40:27Leg uw hand op hem, gedenk des strijds, doe het niet meer.
Psalm 18:35Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is.
Psalm 18:40Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden.
Psalm 24:8Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in den strijd.
Psalm 27:3Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop.
Psalm 46:10Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, den boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt.
Psalm 76:4Aldaar heeft Hij verbroken de vurige pijlen van den boog, het schild, en het zwaard, en den krijg. Sela.
Psalm 89:44Gij hebt ook de scherpte zijns zwaards omgekeerd, en hebt hem niet staande gehouden in den strijd.
Psalm 120:7Ik ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den oorlog.
Psalm 140:3Die veel kwaads in het hart denken, allen dag samenkomen om te oorlogen.
Psalm 144:1[Een psalm] van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten oorlog;
Spreuken 20:18Elke gedachte wordt door raad bevestigd, daarom voer oorlog met wijze raadslagen.
Spreuken 21:31Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.
Spreuken 24:6Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid der raadgevers is de overwinning.
Prediker 3:8Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede.

Mede mogelijk dankzij