H4672 מָצָא
present, meet, come, befall, find, find out
Job 20:8 | Hij zal wegvlieden als een droom, dat men hem niet vinden zal, en hij zal verjaagd worden als een gezicht des nachts. |
Job 23:3 | Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou, ik zou tot Zijn stoel komen; |
Job 28:12 | Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? |
Job 28:13 | De mens weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het land der levenden. |
Job 31:25 | Zo ik blijde ben geweest, omdat mijn vermogen groot was, en omdat mijn hand geweldig veel verkregen had; |
Job 31:29 | Zo ik verblijd ben geweest in de verdrukking mijns haters, en mij opgewekt heb, als het kwaad hem vond; |
Job 32:3 | Zijn toorn ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, nochtans Job verdoemden. |
Job 32:13 | Opdat gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God heeft hem nedergestoten, geen mens. |
Job 33:10 | Zie, Hij vindt oorzaken tegen mij, Hij houdt mij voor Zijn vijand. |
Job 33:24 | Zo zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden. |
Job 34:11 | Want [naar] het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden. |
Job 37:13 | Hetzij dat Hij die tot een roede, of tot Zijn land, of tot weldadigheid beschikt. |
Job 37:23 | Den Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden; Hij is groot van kracht; doch [door] gericht en grote gerechtigheid verdrukt Hij niet. |
Job 42:15 | En er werden zo schone vrouwen niet gevonden in het ganse land, als de dochteren van Job; en haar vader gaf haar erfdeel onder haar broederen. |
Psalm 10:15 | Breek den arm des goddelozen en bozen; zoek zijn goddeloosheid, [totdat] Gij haar niet vindt. |
Psalm 17:3 | Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; [hetgeen] ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet. |
Psalm 21:9 | Uw hand zal al Uw vijanden vinden; Uw rechterhand zal Uw haters vinden. |
Psalm 32:6 | Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken. |
Psalm 36:3 | Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, [die] te haten is. |
Psalm 37:36 | Maar hij ging door, en zie, hij was er niet [meer]; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. |