H4672 מָצָא
present, meet, come, befall, find, find out

Bijbelteksten

Spreuken 8:9Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap vinden.
Spreuken 8:12Ik, Wijsheid, woon [bij] de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid.
Spreuken 8:17Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.
Spreuken 8:35Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.
Spreuken 10:13In de lippen des verstandigen wordt wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de roede.
Spreuken 16:20Die op het woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig.
Spreuken 16:31De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.
Spreuken 17:20Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.
Spreuken 18:22Die een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van den HEERE.
Spreuken 19:8Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, om het goede te vinden.
Spreuken 20:6Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?
Spreuken 21:21Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
Spreuken 24:14Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden worden.
Spreuken 25:16Hebt gij honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien uitspuwt.
Spreuken 28:23Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit.
Spreuken 31:10[Aleph.] Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.
Prediker 3:11Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe.
Prediker 7:14Geniet het goede ten dage des voorspoeds, maar ten dage des tegenspoeds, zie toe; [want] God maakt ook den een tegenover den ander, ter oorzake dat de mens niet zou vinden iets, dat na hem zal zijn.
Prediker 7:24Hetgeen verre af is, en zeer diep, wie zal dat vinden?
Prediker 7:26En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, [en] haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken