H4791 מָרוֹם
hoge plaatsen, hoogte

Bijbelteksten

Psalm 144:7Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand der vreemden;
Psalm 148:1Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft Hem in de hoogste plaatsen!
Spreuken 8:2Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij;
Spreuken 9:3Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad:
Spreuken 9:14En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, [op] de hoge plaatsen der stad;
Prediker 10:6Een dwaas wordt gezet in grote hoogheden, maar de rijken zitten in de laagte.
Jesaja 22:16Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen hebt [als] die zijn graf in de hoogte uithouwt, die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen?
Jesaja 24:4Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen.
Jesaja 24:18En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven.
Jesaja 24:21En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking doen zal over de heirscharen des hogen in de hoogte, en over de koningen des aardbodems op den aardbodem.
Jesaja 26:5Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken.
Jesaja 32:15Totdat over ons uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden.
Jesaja 33:5De HEERE is verheven, want Hij woont [in] de hoogte; Hij heeft Sion vervuld met gericht en gerechtigheid.
Jesaja 33:16Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis.
Jesaja 37:23Wien hebt gij gehoond, en gij gelasterd, en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw ogen omhoog opgeheven? Tegen den Heilige Israels!
Jesaja 37:24Door middel uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogte der bergen, de zijden van Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen en zijn uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen velds.
Jesaja 38:14Gelijk een kraan [of] zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg.
Jesaja 40:26Heft uw ogen op omhoog, en ziet, Wie deze dingen geschapen heeft; Die in getal hun heir voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid [Zijner] krachten, en [omdat] Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet een gemist.
Jesaja 57:15Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon [in] de hoogte en [in] het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.
Jesaja 58:4Ziet, tot twist en gekijf vast gijlieden, en om goddelooslijk met de vuist te slaan; vast niet gelijk heden, om uw stem te doen horen in de hoogte.

Mede mogelijk dankzij