Psalm 144:7 | Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand der vreemden; |
Psalm 148:1 | Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft Hem in de hoogste plaatsen! |
Spreuken 8:2 | Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij; |
Spreuken 9:3 | Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad: |
Spreuken 9:14 | En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, [op] de hoge plaatsen der stad; |
Prediker 10:6 | Een dwaas wordt gezet in grote hoogheden, maar de rijken zitten in de laagte. |
Jesaja 22:16 | Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen hebt [als] die zijn graf in de hoogte uithouwt, die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen? |
Jesaja 24:4 | Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen. |
Jesaja 24:18 | En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven. |
Jesaja 24:21 | En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking doen zal over de heirscharen des hogen in de hoogte, en over de koningen des aardbodems op den aardbodem. |
Jesaja 26:5 | Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. |
Jesaja 32:15 | Totdat over ons uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden. |
Jesaja 33:5 | De HEERE is verheven, want Hij woont [in] de hoogte; Hij heeft Sion vervuld met gericht en gerechtigheid. |
Jesaja 33:16 | Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis. |
Jesaja 37:23 | Wien hebt gij gehoond, en gij gelasterd, en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw ogen omhoog opgeheven? Tegen den Heilige Israels! |
Jesaja 37:24 | Door middel uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogte der bergen, de zijden van Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen en zijn uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen velds. |
Jesaja 38:14 | Gelijk een kraan [of] zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. |
Jesaja 40:26 | Heft uw ogen op omhoog, en ziet, Wie deze dingen geschapen heeft; Die in getal hun heir voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid [Zijner] krachten, en [omdat] Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet een gemist. |
Jesaja 57:15 | Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon [in] de hoogte en [in] het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden. |
Jesaja 58:4 | Ziet, tot twist en gekijf vast gijlieden, en om goddelooslijk met de vuist te slaan; vast niet gelijk heden, om uw stem te doen horen in de hoogte. |