H4910 מָשַׁל
heersen

Bijbelteksten

Spreuken 22:7De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.
Spreuken 23:1Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is.
Spreuken 28:15De goddeloze, heersende over een arm volk, is een brullende leeuw, en een beer, die ginds en weder loopt.
Spreuken 29:2Als de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk.
Spreuken 29:12Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.
Spreuken 29:26Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders recht is van den HEERE.
Prediker 9:17De woorden der wijzen moeten in stilheid aangehoord worden, meer dan het geroep desgenen, die over de zotten heerst.
Prediker 10:4Als de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden.
Jesaja 3:4En Ik zal jongelingen stellen [tot] hun vorsten, en kinderen zullen over hen heersen;
Jesaja 3:12De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden [u], en den weg uwer paden slokken zij in.
Jesaja 14:5De HEERE heeft den stok der goddelozen gebroken, den scepter der heersers.
Jesaja 16:1Zendt de lammeren van den heerser des lands van Sela af, naar de woestijn henen, tot den berg der dochter van Sion.
Jesaja 19:4En Ik zal de Egyptenaars besluiten in de hand van harde heren, en een strenge koning zal over hen heersen, spreekt de Heere HEERE der heirscharen.
Jesaja 28:14Daarom, hoort des HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers over dit volk, dat te Jeruzalem is!
Jesaja 40:10Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.
Jesaja 49:7Alzo zegt de HEERE, de Verlosser van Israel, Zijn Heilige, tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot den Knecht dergenen, die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, [ook] vorsten, en zij zullen zich [voor U] buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, om den Heilige Israels, Die U verkoren heeft.
Jesaja 52:5En nu, wat heb Ik hier te [doen]? spreekt de HEERE, dewijl Mijn volk om niet weggenomen is, [en] degenen die over hetzelve heersen, [het] doen huilen, spreekt de HEERE, en Mijn Naam geduriglijk den gansen dag gelasterd wordt;
Jesaja 63:19Wij zijn geworden [als die], over welke Gij van ouds niet hebt geheerst, en die naar Uw Naam niet zijn genoemd.
Jeremia 22:30Zo zegt de HEERE: Schrijft dezen zelfden man kinderloos, een man, [die] niet voorspoedig zal zijn in zijn dagen; want er zal niemand van zijn zaad voorspoedig zijn, zittende op den troon Davids, en heersende meer in Juda.
Jeremia 30:21En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt de HEERE.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech