H7453 רֵעַ
vriend, bekende, bloedverwant, stamverwant, medemens, geliefde, buur, tegenpartij

Bijbelteksten

Spreuken 6:29Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert, zal niet onschuldig gehouden worden.
Spreuken 11:9De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.
Spreuken 11:12Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.
Spreuken 12:26De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.
Spreuken 14:20De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn vele.
Spreuken 14:21Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.
Spreuken 16:29Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.
Spreuken 17:17Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren.
Spreuken 17:18Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste.
Spreuken 18:24Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder.
Spreuken 19:4Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden.
Spreuken 19:6Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft.
Spreuken 21:10De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
Spreuken 22:11Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
Spreuken 24:28Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip?
Spreuken 25:8Vaar niet haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd hebben.
Spreuken 25:9Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het heimelijke van een ander niet;
Spreuken 25:17Spaar uw voet van het huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde, en u hate.
Spreuken 25:18Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe pijl.
Spreuken 26:19Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede?

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel