Spreuken 31:16 | [Zain.] Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard. |
Prediker 5:8 | Het voordeel des aardrijks is voor allen: de koning zelfs wordt van het veld gediend. |
Hooglied 2:7 | Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem! [die] bij de reeen, of bij de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het [dezelve] luste! |
Hooglied 3:5 | Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het [haar] luste! |
Hooglied 7:11 | Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen. |
Jesaja 5:8 | Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands! |
Jesaja 7:3 | En de HEERE zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear-jaschub, aan het einde van den watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld des vollers; |
Jesaja 32:12 | Men zal rouwklagen over de borsten, over de gewenste akkers, over de vruchtbare wijnstokken. |
Jesaja 36:2 | En de koning van Assyrie zond Rabsake van Lachis naar Jeruzalem tot den koning Hizkia, met een zwaar heir; en hij stond aan den watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld des vollers. |
Jesaja 37:27 | Daarom waren haar inwoners handeloos, zij waren verslagen en beschaamd; zij waren [als] het gras des velds en de groene grasscheutjes, [als] het hooi der daken, en het brandkoren, eer het overeind staat. |
Jesaja 40:6 | Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds. |
Jesaja 43:20 | Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en de jonge struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, [en] rivieren in de wildernis, om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven. |
Jesaja 55:12 | Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken [met] vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. |
Jesaja 56:9 | Al gij gedierten des velds, komt om te eten, [ja,] al gij gedierten in het woud! |
Jeremia 4:17 | Als de wachters der velden zijn zij rondom tegen haar; omdat zij tegen Mij wederspannig geweest is, spreekt de HEERE. |
Jeremia 6:12 | En hun huizen zullen omgewend worden tot anderen, met te zamen de akkers en vrouwen; want Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen de inwoners dezes lands, spreekt de HEERE. |
Jeremia 6:25 | Gaat niet uit in het veld, noch wandelt op den weg; want des vijands zwaard is er, schrik van rondom! |
Jeremia 7:20 | Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn grimmigheid zal uitgestort worden over deze plaats, over de mensen en over de beesten, en over het geboomte des velds, en over de vrucht des aardrijks; en zal branden, en niet uitgeblust worden. |
Jeremia 8:10 | Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen geven, hun akkers aan [andere] bezitters; want van den kleinste aan tot den grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid; van den profeet aan tot den priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid. |
Jeremia 9:22 | Spreek: Zo spreekt de HEERE: Ja, een dood lichaam des mensen zal liggen, als mest op het open veld, en als een garve achter den maaier, die niemand opzamelt. |