Jesaja 16:14 | Maar nu spreekt de HEERE, zeggende: Binnen drie jaren (als de jaren eens huurlings), dan zal de eer van Moab verachtzaam gemaakt worden, met al die grote menigte; en het overblijfsel zal klein, weinig, onmachtig wezen. |
Jesaja 20:1 | In het jaar, toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning van Assyrie gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en het innam; |
Jesaja 20:3 | Toen zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, [tot] een teken en wonder over Egypte en over Morenland; |
Jesaja 21:16 | Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Nog binnen een jaar, gelijk de jaren eens dagloners zijn, zo zal de heerlijkheid van Kedar ten ondergaan. |
Jesaja 23:15 | En het zal geschieden te dien dage, dat Tyrus zal vergeten worden zeventig jaren, gelijk eens konings dagen; [maar] ten einde van zeventig jaren zal in Tyrus als een hoerenlied zijn: |
Jesaja 23:17 | Want het zal geschieden ten einde van zeventig jaren, dat de HEERE Tyrus zal bezoeken, en dat zij wederkeren zal tot haar hoerenloon, en zij zal hoererij bedrijven met alle koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. |
Jesaja 29:1 | Wee Ariel, Ariel! de stad, [waarin] David gelegerd heeft; doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen slachten. |
Jesaja 32:10 | [Vele] dagen over het jaar zult gij beroerd zijn, gij [dochters,] die zo zeker zijt, want de wijnoogst zal uit zijn, er zal geen inzameling komen. |
Jesaja 34:8 | Want het zal zijn de dag der wraak des HEEREN, een jaar der vergeldingen, om Sions twistzaak. |
Jesaja 36:1 | En het geschiedde in het veertiende jaar van den koning Hizkia, dat Sanherib, de koning van Assyrië, optoog tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. |
Jesaja 37:30 | En dat zij u een teken, dat men [in] dit jaar, wat van zelf gewassen is, eten zal, en in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit; maar zaait in het derde jaar, en maait, en plant wijngaarden, en eet hun vruchten. |
Jesaja 38:5 | Ga henen, en zeg tot Hizkia: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen; |
Jesaja 38:10 | Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren. |
Jesaja 38:15 | Wat zal ik spreken? Gelijk Hij het mij heeft toegezegd, alzo heeft Hij het gedaan; ik zal [nu] al zoetjes voorttreden al mijn jaren, vanwege de bitterheid mijner ziel. |
Jesaja 61:2 | Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; |
Jesaja 63:4 | Want de dag der wraak was in Mijn hart, en het jaar Mijner verlosten was gekomen. |
Jesaja 65:20 | Van daar zal niet meer wezen een zuigeling van [weinig] dagen, noch een oud man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden. |
Jeremia 1:2 | Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering. |
Jeremia 1:3 | Ook geschiedde het [tot hem] in de dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda; totdat Jeruzalem gevankelijk werd weggevoerd in de vijfde maand. |
Jeremia 11:23 | En zij zullen geen overblijfsel hebben; want Ik zal een kwaad brengen over de mannen van Anathoth, [in] het jaar hunner bezoeking. |