H8179 שַׁעַר
porters, city, gate, port, door

Bijbelteksten

Psalm 147:13Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u.
Spreuken 1:21Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;
Spreuken 8:3Aan de zijde der poorten, voor aan de stad, [aan] den ingang der deuren roept Zij overluid:
Spreuken 14:19De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen.
Spreuken 22:22Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort.
Spreuken 24:7Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort zijn mond niet opendoen.
Spreuken 31:23[Nun.] Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands.
Spreuken 31:31[Thau.] Geef haar van de vrucht harer handen, en laat haar werken haar prijzen in de poorten.
Hooglied 7:4Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn [als] de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damaskus ziet.
Jesaja 14:31Huil, gij poort, schreeuw, gij stad! gij zijt gesmolten, gij gans Palestina! want van het noorden komt een rook, en er is geen eenzame in zijn samenkomsten.
Jesaja 22:7En het zal geschieden, dat uw uitgelezen dalen vol wagenen zullen zijn, en dat de ruiters zich gewisselijk zullen zetten ter poorten aan.
Jesaja 24:12Verwoesting is in de stad overgebleven, en met gekraak wordt de poort in stukken verbroken.
Jesaja 26:2Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart.
Jesaja 28:6En tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en tot een sterkte dengenen, die den strijd afkeren tot de poort toe.
Jesaja 29:21Die een mens schuldig maken om een woord, en leggen dien strikken, die [hen] bestraft in de poort; en die den rechtvaardige verdrijven in het woeste.
Jesaja 38:10Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren.
Jesaja 45:1Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden:
Jesaja 54:12En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen.
Jesaja 60:11En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen [tot u] geleid worden.
Jesaja 60:18Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof.

Mede mogelijk dankzij