H8179 שַׁעַר
porters, city, gate, port, door
Ezechiel 40:6 | Toen kwam hij tot de poort, welke zag den weg naar het oosten, en hij ging bij derzelver trappen op, en mat den dorpel der poort een riet de breedte, en den anderen dorpel een riet de breedte. |
Ezechiel 40:7 | En [elk] kamertje een riet de lengte, en een riet de breedte; en tussen de kamertjes vijf ellen; en den dorpel der poort, bij het voorhuis der poort van binnen, een riet. |
Ezechiel 40:8 | Ook mat hij het voorhuis der poort van binnen, een riet. |
Ezechiel 40:9 | Toen mat hij het [andere] voorhuis der poort, acht ellen, en haar posten twee ellen; en het voorhuis der poort was van binnen. |
Ezechiel 40:10 | En de kamertjes der poort, den weg naar het oosten, waren drie van deze, en drie van gene zijde; die drie hadden enerlei maat; ook hadden de posten, van deze en van gene zijde, enerlei maat. |
Ezechiel 40:11 | Voorts mat hij de wijdte der deur van de poort, tien ellen; de lengte der poort, dertien ellen. |
Ezechiel 40:13 | Toen mat hij de poort van het dak van het ene kamertje af tot aan het dak van een ander; de breedte was vijf en twintig ellen; deur was tegenover deur. |
Ezechiel 40:14 | Ook maakte hij posten van zestig ellen, namelijk tot den post des voorhofs, rondom de poort henen. |
Ezechiel 40:15 | En van het voorste deel der poort des ingangs, tot aan het voorste deel van het voorhuis van de binnenpoort, waren vijftig ellen. |
Ezechiel 40:16 | En er waren gesloten vensters aan de kamertjes, en aan hun posten inwaarts in de poort rondom henen; alzo ook aan de voorhuizen; de vensters nu waren rondom henen inwaarts, en aan de posten waren palmbomen. |
Ezechiel 40:18 | Het plaveisel nu was aan de zijde van de poorten, tegenover de lengte van de poorten; [dit] was het benedenste plaveisel. |
Ezechiel 40:19 | En hij mat de breedte, van het voorste deel der benedenste poort af, voor aan het binnenste voorhof, van buiten, honderd ellen, oostwaarts en noordwaarts. |
Ezechiel 40:20 | Aangaande de poort nu, die den weg naar het noorden zag, aan het buitenste voorhof, hij mat derzelver lengte en derzelver breedte. |
Ezechiel 40:21 | En haar kamertjes, drie van deze en drie van gene zijde; en haar posten en haar voorhuizen waren naar de maat der eerste poort; vijftig ellen haar lengte, en de breedte van vijf en twintig ellen. |
Ezechiel 40:22 | En haar vensters, en haar voorhuizen, en haar palmbomen, waren naar de maat der poort, die den weg naar het oosten zag; en men ging daarin op met zeven trappen, en haar voorhuizen waren voor aan dezelve. |
Ezechiel 40:23 | De poort nu van het binnenste voorhof was tegenover de poort van het noorden en van het oosten; en hij mat van poort tot poort honderd ellen. |
Ezechiel 40:24 | Daarna voerde hij mij den weg naar het zuiden; en ziet, er was een poort den weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten, en derzelver voorhuizen, naar deze maten. |
Ezechiel 40:27 | Ook was er een poort in het binnenste voorhof, den weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort, den weg naar het zuiden, honderd ellen. |
Ezechiel 40:28 | Voorts bracht hij mij door de zuiderpoort tot het binnenvoorhof; en hij mat de zuiderpoort naar deze maten. |
Ezechiel 40:32 | Daarna bracht hij mij tot het binnenste voorhof, den weg naar het oosten; en hij mat de poort, naar deze maten; |