Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Ti'motheos, m van τιμή G05092 en θεός G02316;
Timotheüs = "God vererend" 1) blijkbaar een inwoner van Lystre, wiens vader een Griek was en wiens moeder een Jodin was; hij was Paulus' metgezel en medewerker op zijn reizen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Τιμόθεος, -ου, ὁ Timothy: Ac 17:14, 15 18:5, Ro 16:21, al.