Aantekeningen bij de Bijbel:

Letters (vreemde)

Bijbelteksten

Psalm 80:14	Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid.
Psalm 80:16	En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, [dien] Gij U gesterkt hebt!
Psalm 84:4	Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, en mijn God!
Psalm 107:20	Hij zond Zijn woord uit, en heelde hen, en rukte hen uit hun kuilen.
Psalm 107:21	Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;
Psalm 107:22	En dat zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken vertellen.
Psalm 107:23	Die met schepen ter zee afvaren, handel doende op grote wateren;
Psalm 107:24	Die zien de werken des HEEREN, en Zijn wonderwerken in de diepte.
Psalm 107:25	Als Hij spreekt, zo doet Hij een stormwind opstaan, die haar golven omhoog verheft.
Psalm 107:39	Daarna verminderen zij, en komen ten onder, door verdrukking, kwaad en droefenis.
Spreuken 1:1	De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel,
Prediker 7:1	Beter is een [goede] naam, dan goede olie, en de dag des doods, dan de dag dat iemand geboren wordt.
Prediker 12:13	Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit [betaamt] allen mensen.
Hooglied 1:1	Het Hooglied, hetwelk van Salomo is.
Jesaja 9:6	Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.
Jesaja 40:1	Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen.
Jesaja 56:10	Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief.
Jesaja 61:6	Doch gijlieden zult priesters des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen.
Daniel 6:20	Toen stond de koning in den vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met haast henen tot den kuil der leeuwen.
Maleachi 4:4	Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten.

< 1 2 3 4 >