Goud

Bijbelteksten

Psalm 59:1Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die [zijn] huis bewaren zouden, om hem te doden.
Psalm 60:1Een gouden kleinood van David tot lering, voor den opperzangmeester, op Schusan Eduth;
Psalm 68:14Al laagt gijlieden tussen twee rijen van stenen, [zo zult gij toch worden als] vleugelen ener duive, overdekt met zilver, en welker vederen zijn met uitgegraven geluwen goud.
Psalm 72:15En hij zal leven; en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen dag zal men hem zegenen.
Psalm 105:37En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde.
Psalm 115:4Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;
Psalm 119:72De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.
Psalm 119:127Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.
Psalm 135:15De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden.
Spreuken 3:14Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud.
Spreuken 8:10Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.
Spreuken 8:19Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver.
Spreuken 11:22Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit.
Spreuken 16:16Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!
Spreuken 17:3De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten.
Spreuken 20:15Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.
Spreuken 22:1De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.
Spreuken 25:11Een rede, op zijn pas gesproken, is [als] gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.
Spreuken 25:12Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.
Spreuken 27:21De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof [te proeven].

Hadderech