Psalm 59:1 | Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die [zijn] huis bewaren zouden, om hem te doden. |
Psalm 60:1 | Een gouden kleinood van David tot lering, voor den opperzangmeester, op Schusan Eduth; |
Psalm 68:14 | Al laagt gijlieden tussen twee rijen van stenen, [zo zult gij toch worden als] vleugelen ener duive, overdekt met zilver, en welker vederen zijn met uitgegraven geluwen goud. |
Psalm 72:15 | En hij zal leven; en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen dag zal men hem zegenen. |
Psalm 105:37 | En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde. |
Psalm 115:4 | Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen; |
Psalm 119:72 | De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. |
Psalm 119:127 | Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud. |
Psalm 135:15 | De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. |
Spreuken 3:14 | Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud. |
Spreuken 8:10 | Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. |
Spreuken 8:19 | Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. |
Spreuken 11:22 | Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit. |
Spreuken 16:16 | Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! |
Spreuken 17:3 | De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten. |
Spreuken 20:15 | Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood. |
Spreuken 22:1 | De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud. |
Spreuken 25:11 | Een rede, op zijn pas gesproken, is [als] gouden appelen in zilveren gebeelde schalen. |
Spreuken 25:12 | Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud. |
Spreuken 27:21 | De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof [te proeven]. |