Discipelen (twaalf)

Bijbelteksten

Mattheus 19:25Zijn discipelen nu, [dit] horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden?
Mattheus 20:17En Jezus, opgaande naar Jeruzalem, nam tot Zich de twaalf discipelen alleen op de weg, en zeide tot hen:
Mattheus 21:6En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had,
Mattheus 24:1En Jezus ging uit en vertrok van den tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen des tempels te tonen.
Mattheus 26:20En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalven.
Mattheus 26:36Toen ging Jezus met hen in een plaats genaamd Gethsemane, en zeide tot de discipelen: Zit hier neder, totdat Ik heenga, en aldaar zal gebeden hebben.
Mattheus 26:40En Hij kwam tot de discipelen en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet een uur met Mij waken?
Mattheus 26:45Toen kwam Hij tot Zijn discipelen, en zeide tot hen: Slaapt [nu] voort, en rust; ziet, de ure is nabij gekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.
Markus 1:16En wandelende bij de Galilese zee, zag Hij Simon en Andreas, zijn broeder, werpende het net in de zee (want zij waren vissers);
Markus 1:19En van daar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, en dezelven in het schip hun netten vermakende.
Markus 2:14En voorbijgaande zag Hij Levi, [den zoon] van Alfeus, zitten in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.
Markus 3:7En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote menigte van Galilea, en van Judea.
Markus 3:14En Hij stelde er twaalf, opdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij dezelve zou uitzenden om te prediken;
Markus 6:1En Hij ging van daar weg, en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem.
Markus 6:35En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag;
Markus 6:41En als Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorleggen, en de twee vissen deelde Hij voor allen.
Markus 7:5Daarna vraagden Hem de Farizeen en de Schriftgeleerden: Waarom wandelen Uw discipelen niet naar de inzetting der ouden, maar eten het brood met ongewassen handen?
Markus 9:28En als Hij in huis gegaan was, vraagden Hem Zijn discipelen alleen: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen?
Markus 14:10En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
Markus 14:13En Hij zond twee van Zijn discipelen uit, en zeide tot hen: Gaat henen in de stad, en u zal een mens ontmoeten, dragende een kruik water, volgt dien;

TuinTuin