Johannes 1:43 | En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus. |
Johannes 1:44 | Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij. |
Johannes 1:46 | Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. |
Johannes 2:2 | En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft. |
Johannes 2:11 | Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem. |
Johannes 2:12 | Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen. |
Johannes 2:17 | En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft mij verslonden. |
Johannes 2:22 | Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had. |
Johannes 3:22 | Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte. |
Johannes 4:2 | (Hoewel Jezus Zelf niet doopte, maar Zijn discipelen), |
Johannes 4:8 | (Want Zijn discipelen waren heengegaan in de stad, opdat zij zouden spijze kopen.) |
Johannes 6:70 | Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalf uitverkoren? En een uit u is een duivel. |
Johannes 9:2 | En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? |
Johannes 21:8 | En de andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen. |
Handelingen 1:14 | Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen. |
Handelingen 9:26 | Saulus nu, te Jeruzalem gekomen zijnde, poogde zich bij de discipelen te voegen; maar zij vreesden hem allen, niet gelovende, dat hij een discipel was. |
Handelingen 9:27 | Maar Barnabas, hem tot zich nemende, leidde [hem] tot de apostelen, en verhaalde hun, hoe hij op den weg den Heere gezien had, en dat Hij tot hem gesproken had; en hoe hij te Damaskus vrijmoediglijk gesproken had in den Naam van Jezus. |
1 Corinthiers 15:5 | En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. |