Jeremia 10:10 | Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God, en een eeuwig Koning; van Zijn verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap niet verdragen. |
Jeremia 17:4 | Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden hebt een vuur aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. |
Jeremia 20:11 | Maar de HEERE is met mij als een verschrikkelijk Held; daarom zullen mijn vervolgers struikelen, en niets vermogen; zij zijn zeer beschaamd geworden, omdat zij niet verstandiglijk gehandeld hebben; het zal een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden. |
Jeremia 23:40 | En Ik zal u eeuwige smaadheid aandoen, en eeuwige schande, die niet zal worden vergeten. |
Jeremia 25:12 | Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, [dan] zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. |
Jeremia 31:3 | De HEERE is mij verschenen van verre [tijden]! Ja, Ik heb u liefgehad [met] een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken [met] goedertierenheid. |
Jeremia 32:40 | En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. |
Jeremia 49:13 | Want Ik heb bij Mijzelven gezworen, spreekt de HEERE, dat Bozra worden zal tot een ontzetting, tot een smaadheid, tot een woestheid, en tot een vloek; en al haar steden zullen worden tot eeuwige woestheden. |
Jeremia 51:26 | En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook [geen] steen tot fondamenten; want gij zult [tot] eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE. |
Jeremia 51:62 | En gij zult zeggen: O HEERE, Gij hebt over deze plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er geen inwoner in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij worden zal [tot] eeuwige woestheden. |
Klaagliederen 5:19 | Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht. |
Ezechiel 16:60 | Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten. |
Ezechiel 25:15 | Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat de Filistijnen door wraak gehandeld hebben, en van harte wraak geoefend hebben door plundering, om te vernielen [door] een eeuwige vijandschap; |
Ezechiel 26:21 | [Maar] u zal Ik tot een groten schrik stellen, en gij zult er niet [meer] zijn; als gij gezocht wordt, zo zult gij niet meer gevonden worden in eeuwigheid, spreekt de Heere HEERE. |
Ezechiel 27:36 | De handelaars onder de volken fluiten u aan; gij zijt een grote schrik geworden, en zult er niet [meer] zijn tot in eeuwigheid. |
Ezechiel 35:5 | Omdat gij een eeuwige vijandschap hebt, en hebt de kinderen Israels doen wegvloeien door het geweld des zwaards, ten tijde huns verderfs, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; |
Ezechiel 37:26 | En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, het zal een eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het midden van hen zetten tot in eeuwigheid. |
Ezechiel 37:28 | En de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, Die Israel heilige, als Mijn heiligdom in het midden van hen zal zijn tot in eeuwigheid. |
Ezechiel 43:9 | Nu zullen zij hun hoererij en de dode lichamen hunner koningen verre van Mij wegdoen; en Ik zal in het midden van hen wonen in eeuwigheid. |
Daniel 4:3 | Hoe groot zijn Zijn tekenen! en hoe machtig Zijn wonderen! Zijn Rijk is een eeuwig Rijk, en Zijn heerschappij is van geslacht tot geslacht. |