Pad, Straat, Weg

Bijbelteksten

Spreuken 1:19Zo zijn de paden van een iegelijk, die gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen.
Spreuken 2:8Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren.
Spreuken 2:9Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, [en] alle goede pad.
Spreuken 2:12Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;
Spreuken 2:13[Van degenen,] die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis;
Spreuken 2:15Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen;
Spreuken 2:18Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen.
Spreuken 2:19Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen;
Spreuken 2:20Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.
Spreuken 3:6Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.
Spreuken 3:17Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede.
Spreuken 3:31Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
Spreuken 4:11Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen.
Spreuken 4:14Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen.
Spreuken 4:19De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen.
Spreuken 4:26Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn.
Spreuken 5:21Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.
Spreuken 6:6Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, en word wijs;
Spreuken 6:23Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens;
Spreuken 7:8Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis.