Job 33:11 | Hij legt mijn voeten in den stok; Hij neemt al mijn paden waar. |
Job 34:21 | Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden. |
Job 34:27 | Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben; |
Job 38:20 | Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes? |
Job 40:14 | Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft [hem] zijn zwaard aangehecht. |
Job 41:23 | Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden. |
Psalm 1:1 | Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; |
Psalm 1:6 | Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. |
Psalm 2:12 | Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij [op] den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. |
Psalm 8:9 | Het gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen de paden der zeeen doorwandelt. |
Psalm 10:5 | Zijn wegen maken te allen tijde smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die blaast hij aan. |
Psalm 17:4 | Aangaande de handelingen des mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht voor de paden des inbrekers; |
Psalm 18:22 | Want ik heb des HEEREN wegen gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan. |
Psalm 25:4 | [Daleth.] HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. |
Psalm 25:8 | [Teth.] De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. |
Psalm 25:10 | [Caph.] Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. |
Psalm 25:12 | [Mem.] Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, [dien] hij zal hebben te verkiezen. |
Psalm 27:11 | HEERE! leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner verspieders wil. |
Psalm 32:8 | Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. |
Psalm 35:3 | En breng de spies voort, en sluit [den weg] toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil. |