Pad, Straat, Weg

Bijbelteksten

Job 4:6Was niet uw vreze [Gods] uw hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting?
Job 8:13Alzo zijn de paden van allen, die God vergeten; en de verwachting des huichelaars zal vergaan.
Job 13:15Ziet, [zo] Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen.
Job 13:27Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten,
Job 18:10Zijn touw is in de aarde verborgen, en zijn val op het pad.
Job 19:8Hij heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft Hij duisternis gesteld.
Job 21:14Nochtans zeggen zij tot God: Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust.
Job 21:29Hebt gijlieden niet gevraagd de voorbijgaanden op den weg, en kent gij hun tekenen niet?
Job 22:3Is het voor den Almachtige nuttigheid, dat gij rechtvaardig zijt; of gewin, dat gij uw wegen volmaakt?
Job 22:28Als gij een zaak besluit, zo zal zij u bestendig zijn; en op uw wegen zal het licht schijnen.
Job 23:10Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen.
Job 24:4Zij doen de nooddruftigen wijken van den weg; te zamen versteken zich de ellendigen des lands.
Job 24:13Zij zijn onder de wederstrevers des lichts; zij kennen Zijn wegen niet, en zij blijven niet op Zijn paden.
Job 24:18Hij is licht op het vlakke der wateren; vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich niet tot den weg der wijngaarden.
Job 24:23Stelt hem [God] in gerustigheid, zo steunt hij daarop; nochtans zijn Zijn ogen op hun wegen.
Job 26:14Ziet, dit zijn [maar] uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan?
Job 30:12Ter rechterhand staat de jeugd op, stoten mijn voeten uit, en banen tegen mij hun verderfelijke wegen.
Job 31:4Ziet Hij niet mijn wegen, en telt Hij niet al mijn treden?
Job 31:7Zo mijn gang uit den weg geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd is, en aan mijn handen iets aankleeft;
Job 31:32De vreemdeling overnachtte niet op de straat; mijn deuren opende ik naar den weg;

StudieboekenStudieboeken