Psalm 80:2 | O Herder Israels! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende. |
Psalm 81:6 | Hij heeft het gezet tot een getuigenis in Jozef, als Hij uitgetogen was tegen Egypteland; [alwaar] ik gehoord heb een spraak, die ik niet verstond; |
Psalm 105:17 | Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf. |
Ezechiel 37:16 | Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, zijn metgezellen. |
Ezechiel 37:19 | Zo spreek tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal het hout van Jozef, dat in Efraims hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn metgezellen, nemen, en Ik zal dezelve met hem voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; en zij zullen een worden in Mijn hand. |
Ezechiel 47:13 | Alzo zegt de Heere HEERE: Dit zal de landpale zijn, [naar] dewelke gij het land ten erve zult nemen, naar de twaalf stammen Israels: Jozef [twee] snoeren. |
Ezechiel 48:32 | En aan den oosterhoek, vier duizend en vijfhonderd [maten], en drie poorten: namelijk, een poort van Jozef, een poort van Benjamin, een poort van Dan. |
Amos 5:6 | Zoekt den HEERE, en leeft; opdat Hij niet doorbreke [in] het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; |
Amos 5:15 | Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn. |
Amos 6:6 | Die wijn uit schalen drinken, en zich zalven met de voortreffelijkste olie, maar bekommeren zich niet over de verbreking van Jozef. |
Obadja 1:18 | En Jakobs huis zal een vuur zijn, en Jozefs huis een vlam, en Ezau's huis tot een stoppel; en zij zullen tegen hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis geen overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken. |
Zacharia 10:6 | En Ik zal het huis van Juda versterken, en het huis van Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen weder inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd, en zij zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. |
Johannes 4:5 | Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. |
Handelingen 7:9 | En de patriarchen, nijdig zijnde, verkochten Jozef, [om] naar Egypte [gebracht te worden]; en God was met hem, |
Handelingen 7:13 | En in de tweede [reize] werd Jozef zijn broederen bekend; en het geslacht van Jozef werd aan Farao openbaar. |
Handelingen 7:14 | En Jozef zond heen, en ontbood zijn vader Jakob, en al zijn geslacht, [bestaande] in vijf en zeventig zielen. |
Handelingen 7:18 | Totdat een ander koning opstond, die Jozef niet gekend had. |
Hebreeen 11:21 | Door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, [leunende] op het opperste van zijn staf. |
Hebreeen 11:22 | Door het geloof heeft Jozef, stervende, gemeld van den uitgang der kinderen Israels, en heeft bevel gegeven van zijn gebeente. |
Openbaring 7:8 | Uit het geslacht van Zebulon waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Jozef waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Benjamin waren twaalf duizend verzegeld. |