Genesis 39:7 | En het geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw zijns heren haar ogen op Jozef wierp; en zij zeide: lig bij mij! |
Genesis 39:10 | En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag aansprak, en hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, [en] bij haar te zijn; |
Genesis 39:20 | En Jozefs heer nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis, ter plaatse, waar des konings gevangenen gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis. |
Genesis 39:21 | Doch de HEERE was met Jozef, en wendde [Zijn] goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis. |
Genesis 39:22 | En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij. |
Genesis 40:3 | En hij leverde hen in bewaring, ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis, ter plaatse, waar Jozef gevangen was. |
Genesis 40:4 | En de overste der trawanten bestelde Jozef bij hen, dat hij hen diende; en zij waren [sommige] dagen in bewaring. |
Genesis 40:6 | En Jozef kwam des morgens tot hen, en hij zag hen aan, en ziet, zij waren ontsteld. |
Genesis 40:8 | En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt [ze] mij toch. |
Genesis 40:9 | Toen vertelde de overste der schenkers Jozef zijn droom, en zeide tot hem: In mijn droom, zie, zo was een wijnstok voor mijn aangezicht; |
Genesis 40:12 | Toen zeide Jozef tot hem: Dit is zijn uitlegging: de drie ranken zijn drie dagen. |
Genesis 40:16 | Toen de overste der bakkers zag, dat hij een goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: Ik was ook in mijn droom, en zie, drie getraliede korven waren op mijn hoofd. |
Genesis 40:18 | Toen antwoordde Jozef, en zeide: Dit is zijn uitlegging: de drie korven zijn drie dagen. |
Genesis 40:22 | Maar den overste der bakkers hing hij op, gelijk Jozef hun uitgelegd had. |
Genesis 40:23 | Doch den overste der schenkers gedacht aan Jozef niet, maar vergat hem. |
Genesis 41:14 | Toen zond Farao en riep Jozef en zij deden hem haastelijk uit den kuil komen; en men schoor hem, en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. |
Genesis 41:15 | En Farao sprak tot Jozef: Ik heb een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge; maar ik heb van u horen zeggen, [als] gij een droom hoort, dat gij hem uitlegt. |
Genesis 41:16 | En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao's welstand aanzeggen. |
Genesis 41:17 | Toen sprak Farao tot Jozef: Zie, in mijn droom stond ik aan den oever der rivier; |
Genesis 41:25 | Toen zeide Jozef tot Farao: De droom van Farao is een; hetgeen God is doende, heeft Hij Farao te kennen gegeven. |