Markus 7:12 | En gij laat hem niet meer toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te doen; |
Markus 10:7 | Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; |
Markus 10:19 | Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder. |
Markus 10:29 | En Jezus, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en des Evangelies [wil], |
Markus 15:40 | En er waren ook vrouwen, van verre [dit] aanschouwende, onder welke ook was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, den kleine, en van Joses, en Salome; |
Lukas 1:43 | En van waar [komt] mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? |
Lukas 1:60 | En zijn moeder antwoordde en zeide: Niet [alzo], maar hij zal Johannes heten. |
Lukas 2:23 | (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) |
Lukas 2:33 | En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd. |
Lukas 2:43 | En de dagen [aldaar] voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet. |
Lukas 2:48 | En zij, Hem ziende, werden verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht. |
Lukas 2:51 | En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart. |
Lukas 4:38 | En [Jezus], opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar. |
Lukas 7:12 | En als Hij de poort der stad genaakte, zie daar, een dode werd uitgedragen, [die] een eniggeboren zoon zijner moeder [was], en zij [was] weduwe en een grote schare van de stad [was] met haar. |
Lukas 7:15 | En de dode zat overeind, en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. |
Lukas 8:19 | En Zijn moeder en [Zijn] broeders kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet komen, vanwege de schare. |
Lukas 8:20 | En Hem werd geboodschapt [van enigen], die zeiden: Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, begerende U te zien. |
Lukas 8:21 | Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen. |
Lukas 8:51 | En als Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds. |
Lukas 12:53 | De vader zal tegen den zoon verdeeld zijn, en de zoon tegen den vader; de moeder tegen de dochter; en de dochter tegen de moeder; de schoonmoeder tegen haar schoondochter, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder. |