Moeder

Bijbelteksten

Lukas 14:26Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.
Lukas 18:20Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en uw moeder.
Johannes 2:1En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar.
Johannes 2:3En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.
Johannes 2:5Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet [dat].
Johannes 2:12Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen.
Johannes 6:42En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?
Johannes 19:25En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, [de vrouw] van Klopas, en Maria Magdalena.
Johannes 19:26Jezus nu, ziende [Zijn] moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon.
Johannes 19:27Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn [huis].
Handelingen 1:14Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen.
Handelingen 12:12En als hij [alles] overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die toegenaamd was Markus, alwaar velen samenvergaderd en biddende waren.
Romeinen 4:19En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd jaren oud was, [noch] ook dat de moeder in Sara verstorven was.
Romeinen 16:13Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne.
Galaten 4:26Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder.
Efeziers 5:31Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen tot een vlees wezen.
Efeziers 6:2Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte),
2 Timotheus 1:5Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u [woont].
Hebreeen 7:3Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
Openbaring 17:5En op haar voorhoofd was een naam geschreven, [namelijk] Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde.

BoekenBoeken