Tucht

Bijbelteksten

Spreuken 12:1Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.
Spreuken 13:1Een wijs zoon [hoort] de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet.
Spreuken 13:18Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden.
Spreuken 13:24Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg [met] tuchtiging.
Spreuken 15:5Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.
Spreuken 15:10De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; [en] die de bestraffing haat, zal sterven.
Spreuken 15:32Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.
Spreuken 15:33De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en de nederigheid [gaat] voor de eer.
Spreuken 16:22Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.
Spreuken 19:18Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden.
Spreuken 19:20Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.
Spreuken 19:27Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.
Spreuken 22:15De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen.
Spreuken 23:12Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap.
Spreuken 23:13Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.
Spreuken 23:23Koop de waarheid, en verkoop ze niet, [mitsgaders] wijsheid, en tucht, en verstand.
Spreuken 29:17Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven.
Spreuken 29:19Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij [u] verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden.
Jesaja 26:16HEERE! in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben [hun] stil gebed uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was.
Jeremia 2:30Tevergeefs heb Ik uw kinderen geslagen; zij hebben de tucht niet aangenomen; ulieder zwaard heeft uw profeten verteerd, als een verdorven leeuw.

BoekenBoeken