2 Corinthiers 2:6 | Den zodanige is deze bestraffing genoeg, die van velen [geschied is]. |
2 Corinthiers 6:9 | Als onbekenden, en [nochtans] bekend; als stervenden, en ziet, wij leven; als getuchtigd, en niet gedood; |
Galaten 3:24 | Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. |
Galaten 3:25 | Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. |
2 Thessalonicensen 3:14 | Maar indien iemand ons woord, door deze brief [geschreven], niet gehoorzaam is, tekent dien; en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; |
2 Thessalonicensen 3:15 | En houdt [hem] niet als een vijand, maar vermaant [hem] als een broeder. |
Hebreeen 12:4 | Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde; |
Hebreeen 12:7 | Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) |
Hebreeen 12:10 | Want genen hebben [ons] wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt [ons] tot [ons] nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. |
Jakobus 5:19 | Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en hem iemand bekeert, |