Job (persoon)

Bijbelteksten

Job 37:14Neem dit, o Job, ter ore; sta, en aanmerk de wonderen Gods.
Job 38:1Daarna antwoordde de HEERE Job uit een onweder, en zeide:
Job 39:34En de HEERE antwoordde Job, en zeide:
Job 39:36Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide:
Job 40:1En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide:
Job 42:1Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide:
Job 42:7Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen u, en tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job.
Job 42:8Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat henen tot Mijn knecht Job, en offert brandoffer voor ulieden, en laat Mijn knecht Job voor ulieden bidden; want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe naar uw dwaasheid; want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job.
Job 42:9Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, [en] Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan.
Job 42:10En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen Job gehad had tot dubbel zoveel.
Job 42:15En er werden zo schone vrouwen niet gevonden in het ganse land, als de dochteren van Job; en haar vader gaf haar erfdeel onder haar broederen.
Job 42:16En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, tot in vier geslachten.
Job 42:17En Job stierf, oud en der dagen zat.
Ezechiel 14:14Ofschoon deze drie mannen, Noach, Daniel en Job, in het midden deszelven waren, zij zouden door hun gerechtigheid [alleen] hun ziel bevrijden, spreekt de Heere HEERE.
Ezechiel 14:20Ofschoon Noach, Daniel en Job in het midden deszelven waren, [zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij een zoon, [of] zo zij een dochter zouden bevrijden, zij zouden [alleen] hun ziel door hun gerechtigheid bevrijden.
Jakobus 5:11Ziet, wij houden hen gelukzalig, die verdragen; gij hebt de verdraagzaamheid van Job gehoord, en gij hebt het einde des Heeren gezien, dat de Heere zeer barmhartig is en een Ontfermer.

Hadderech